Een inkijkje in het boek "Nobby". 

 

Zes uur. Ochtend. Jurgen sloeg op de knop van de wekker. Hij keek naar links en zag dat Tanja nog heerlijk lag te slapen. Hij zou er bijna jaloers om kunnen zijn. Zij kan tenminste lekker blijven liggen, terwijl hij er weer uit moest. Jurgen ging op de rand van het bed zitten en liet nog eens een diepe geeuw. Hij stond uiteindelijk toch maar op, pakte zijn kleding die hij de avond daarvoor nog had klaargelegd, en kleedde zich aan. Zoals gewoonlijk liep hij eerst naar beneden, om in de keuken het koffiezetautomaatje aan te zetten. Beneden aangekomen, zette hij de verlichting aan, omdat het nog zo donker was. Jurgen drukte daarna op het knopje van het koffieapparaat en liep uit gewoonte naar de achterdeur, om naar buiten te kijken. Hij hoorde zware regenval tegen de ramen kledderen. Jurgen schoof het gordijn opzij en keek de donkere tuin in.

 

‘Wat een hondenweer,’ mopperde hij, ‘lekker dat ik daar straks doorheen moet.’  Plotseling schoot de schrikverlichting aan. Jurgen was al half omgedraaid, maar draaide meteen weer terug naar de achterdeur.

‘Die lamp reageert niet op mijn beweging, dat kan niet,’ mopperde Jurgen. Hij keek de tuin in, maar zag in eerste instantie niets. Zal wel een kat zijn, dacht hij bij zichzelf. Zijn gemompelde woorden waren nog niet koud, of hij zag een gedaante zitten, op de grond, bij de deur van de schuur.

‘Krijg nou wat!’ riep Jurgen verschrikt op. Met  tegenwoordigheid van geest liep hij snel naar boven, deed het licht in de slaapkamer aan en dook onder het bed. Hij maakte daarbij zo’n kabaal, dat Tanja er van schrok.

‘Wat ga je doen?’ vroeg ze nog verdoofd van de slaap, met een hese stem. 

‘Er is een of andere mafkees in de achtertuin,’ antwoordde Jurgen.

Tanja veerde meteen op, ‘kijk je wel uit dan?’

 

‘Tuurlijk,’ riep Jurgen nog, terwijl- ie de trap afrende. Tanja riep er nog iets achterna, maar dat hoorde Jurgen al niet meer. Vol adrenaline draaide hij de achterdeur van het slot en keek nog eens naar buiten. Het regende onverminderd hard en de gedaante zat er nog steeds. Jurgen kreeg er een warm gevoel van in zijn hoofd. Zachtjes stak Jurgen de sleutel in het slot en met chirurgenhanden draaide hij stilletjes de sleutel om, om het schrik effect groter te maken.

 

‘Ik zal je eens laten knuffelen met mijn honkbalknuppel,’ gromde Jurgen. Hij gooide de achterdeur hard open en liep zachtjes richting de gedaante toe. Jurgen begon daarbij vervaarlijk te vloeken en zwaaide rond met de honkbalknuppel om zijn daad kracht bij te zetten. Het kippenvel stond meteen op zijn armen. Dat kwam waarschijnlijk door de adrenaline. Maar het viel hem toch een beetje tegen, buiten. Echt koud was het niet, maar met dat windje dat er stond, werd het toch behoorlijk kil. Maar wat dan? Terug naar binnen voor een jas? Dacht het niet! Eerst rammen! Daar word  je vanzelf warm van! De verlichting schoot weer aan, toen Jurgen voor de gedaante stond. Op het moment dat Jurgen wilde gaan slaan, keken de twee paar ogen elkaar echter aan. Jurgen keek nog eens goed naar het gezicht. Dat leek wel een bekende. Waar had hij dat gezicht eerder gezien? Jurgen liet zijn armen zakken.

‘Noppie?’ Jurgen gooide de honkbalknuppel in het zand van de tuin en knielde.